Na weken ziek te zijn geweest, ben ik uiteindelijk naar het Wilhelmina Kinderziekenhuis gegaan. Daar bleek dat mijn darmen propvol zaten. Ik werd direct opgenomen op afdeling Pauw en kreeg een klysma. Aan het eind van de dag mocht ik naar huis, maar ik bleef ziek.
’s Morgens belden we meteen de kinderarts in het WKZ, die ons verzocht zo snel mogelijk weer naar het ziekenhuis te komen. Ik kreeg een kamer op afdeling Kikker, de vierde kamer aan de voorkant van de afdeling. Daar werden mijn darmen gespoeld. Op 24 september mocht ik weer naar huis.
Opnieuw werd ik ziek. De darmspoelingen bleken niet te helpen. Op 5 oktober werd ik daarom weer opgenomen in het WKZ. Deze opname duurde wel een maand en was vervelender dan de keer daarvoor. Mijn darmen deden het niet meer. Ik kreeg sondevoeding en medicijnen.
Gelukkig waren de artsen en verpleegkundigen heel lief en begripvol voor mij! De voedingsassistentes waren ook erg lief. Ze verrasten me met waterijsjes, sapjes en smoothies. De verpleging maakte altijd tijd voor mij vrij voor een kletspraatje, om muziek te luisteren of om met mij naar het winkeltje beneden te gaan. Zelfs de pedagogisch medewerkster deed leuke dingen met mij; van chillen op het dakterras tot spelletjes spelen.
Twee jaar later werd ik opnieuw opgenomen in het WKZ op afdeling Dolfijn. Dit keer vanwege blaas- en nierproblemen. Ook op de afdeling Dolfijn was de verpleging en het hele team goed voor mij. Zo coachten mij altijd door moeilijkheden heen. De verpleging of de urotherapeut gingen altijd met mij mee als ik weer een onderzoek moest ondergaan. Gelukkig mocht ik twee dagen voor mijn achttiende verjaardag naar huis. Ik kreeg zelfs een kaartje en een klein cadeautje van de verpleging en de urotherapeut